Magische Stenen

Korte verhalen uit de hunebedtijd

Pierre van Eijl

156 Blz., ISBN 978 94 93071 92 6     
Uitgeverij Obelisk Boeken, 2021     


Dit verhaal over hunebedden begon op een middag dat Pierre van Eijl met mede-cursisten van een opleiding in aura-reading op onderzoek ging bij een hunebed in Drenthe. Heldervoelend en helderziend nam hij energie waar die door de dragende stenen van het hunebed omhoog kwam naar de dekstenen. Pas later realiseerde hij zich dat hij de magische kant van een hunebed had ontdekt. Weer veel later, toen hij intussen zelf veel ervaring had opgedaan met het geven van aura-readingen aan mensen, probeerde hij een aura-reading te doen van een hunebed. Tot zijn verbazing kreeg hij een blik in het leven uit de steentijd van 5000 jaar geleden. Hij zag hoe een jonge vrouw in een hunebed ingewijd werd voor een opleiding tot priesteres en ontdekte zo de spirituele kant van hunebedden waar weinigen tot dan toe bij hadden stilgestaan. En het bleef niet bij dit verhaal van een inwijding. Bij volgende bezoeken aan andere hunebedden in Drenthe, maar ook in Duitsland, Denemarken, Frankrijk en Portugal, ontvouwden zich door middel van aura-reading, beelden van een hoog ontwikkelde spiritualiteit uit een tijd die wij doorgaans als primitief beschouwen.

Pierre van Eijl werkt als onderwijskundig adviseur en -onderzoeker in het hoger onderwijs. Daarnaast geeft hij aura-readingen en -healingen. Sinds enkele jaren doet hij ook aura-readingen van prehistorische monumenten zoals hunebedden. Daar gaat dit boek over.


(Bovenstaande tekst komt van de achterkant van het boek)     

Recensie
Boek rond aura-readings van de hunebedden. Leest lekker weg maar negeert vaak de archeologische vondsten. Zo schrijft de auteur meerdere malen dat er geen menselijke resten zijn gevonden in de Nederlandse hunebedden (Zie Blz.24, 26, 28 en 150, en ook: Hunebednieuwscafe.nl),
wat onjuist is (Zie info bij hunebed G1: lijksilhouetten, D7: menselijke botfragmenten, D12: urnen, D19: menselijke botresten, D20: menselijke crematieresten, D27: menselijke botresten, D30: verbrande menselijke botresten, D41: urnen en bij D53: menselijke crematieresten).
Feiten die niet in de theorie passen worden genegeerd en de eigen gegevens uit aura-lezingen van de hunebedden zijn hier doorslaggevend. Jammer. Het boek komt op mij over als projecties vanuit een moderne spiritualiteit op het verleden. De hunebedden zouden gebouwd zijn door de stenen met geesteskracht vederlicht te maken en dan te verplaatsen (Blz.64-65).
Dat doet onze voorouders denk ik tekort wat betreft hun technisch vernuft en praktische vaar­dig­heden. Het boek is dus een soort historische fictie met verhalen niet uit maar over de hunebedtijd.
Aardig om te lezen wanneer je van fantasy boeken houdt.
Martin


Terug naar de vorige pagina